Gebruiker:Jcwf/zandbak/zelf
Uiterlijk
mm
[bewerken]vrijkomt misgaat reactorcomplex plaatsvond
en maar niet nl
[bewerken]- aaneendraaien
- aanstormen
- aanvoegen
- achteropkomen
- adoreren
- adstrueren
- afbijten
- afjagen
- afkopen
- afkussen
- aflijven
- afmotten
- afrollen
- aftasten
- aftroeven
- afvoeren
- afwikkelen
- afzinken
- amenen
- arroseren
- attesteren
- auditeren
- augmenteren
- avanceren
b
[bewerken]- beamenen
- beduvelen
- bejagen
- bekakken
- bespringen
- betonen
- betonneren
- betrouwen
- bevlekken
- bevolken
- bevreemden
- bezaaien
- biepen
- bijeenhouden
- bijspijkeren
- bijtanken
- bliksemen
- bovenhalen
- breidelen
- brokkelen
- browsen
- bruiken
- brunchen
c
[bewerken]- casten
- chanten
- cijferen
- collectiviseren
- compromitteren
- concipiëren
- conjugeren
- constitueren
- crashen
- culmineren
d
[bewerken]- decentraliseren
- declareren
- demoduleren
- demotiveren
- denderen
- derogeren
- dichtdoen
- digereren
- digitaliseren
- disputeren
- doen alsof
- doorhebben
- doorprikken
- doorschakelen
- doorsturen
- doortikken
- doorvertellen
- doorvoeren
- doorwerken
- doorzetten
- drammen
- drillen
- duiden
- dunnen
- dynamiteren
e
[bewerken]- ecraseren
- effectueren
- emanciperen
- emmeren
- emotioneren
- engageren
- ensceneren
- equiperen
- escorteren
- etaleren
- evalueren
- exciteren
- exerceren
- exposeren
f
[bewerken]- factureren
- farmen
- fikken
- financieren
- finishen
- flaneren
- flikken
- flippen
- flirten
- floppen
- foerageren
- fonkelen
- formaliseren
- formeren
- fragmenteren
- friemelen
- frunniken
- frustreren
- fuseren
g
[bewerken]h
[bewerken]- heiligen
- herstarten
- hinten
- hongeren
- hospikken
- houten
- huilebalken
- huiveren
- huizen
- husselen
- hyperventileren
- hypnotiseren
i
[bewerken]- implementeren
- importeren
- inboeten
- inburgeren
- indienen
- induiken
- ingeven
- inhuldigen
- inklappen
- inklokken
- inlassen
- inleveren
- inlossen
- inparkeren
- inroepen
- inschakelen
- inschatten
- inslapen
- insluipen
- inspreken
- insteken
- instinken
- instuderen
- interageren
- internetten
- interrumperen
- intikken
- intomen
- intrappen
- intypen
- investeren
- invullen
- inwerpen
- inzenden
- inzitten
- inzoomen
j
[bewerken]k
[bewerken]- kakken
- kalibreren
- kalken
- kallen
- kletsregenen
- klooien
- kluisteren
- knabbelen
- knarsen
- knipogen
- knipperen
- koppelen
- krabbelen
- kriebelen
- kritiseren
- kuisen
- kwijnen
l
[bewerken]m
[bewerken]- makken
- malverseren
- manicuren
- marmeren
- masseren
- medicineren
- meeleveren
- meetronen
- meuken
- mondialiseren
- monsteren
- morrelen
- muilperen
n
[bewerken]o
[bewerken]- omfloersen
- omitteren
- omklemmen
- omlopen
- omsluiten
- omvormen
- omwikkelen
- omzeilen
- omzwerven
- onderbouwen
- onderlopen
- ontkrachten
- ontmaagden
- ontnuchteren
- ontrafelen
- ontrollen
- ontsluieren
- ontsporen
- ontstemmen
- ontvluchten
- ontvolken
- ontvreemden
- ontwateren
- ontwennen
- ontwijken
- ontworstelen
- ontzeggen
- oordelen
- oorvegen
- opbiechten
- opbiepen
- opbloeien
- opdagen
- opdelen
- opdoeken
- opdraven
- opeenhopen
- openbloeien
- opendoen
- opensperren
- opfleuren
- opfokken
- opfrissen
- ophogen
- opkalefateren
- opklimmen
- opladen
- opleven
- opnoemen
- opnommen
- oppassen
- opperen
- oppikken
- oppoetsen
- opprimeren
- opraken
- oprijzen
- oprukken
- opschepen
- opschorten
- opschrijven
- opschrikken
- opschudden
- opsodemieteren
- opspannen
- opsporen
- opstapelen
- opstappen
- opsturen
- optekenen
- optimaliseren
- opvangen
- opvullen
- opzadelen
- opzouten
- ordenen
- orgelen
- overbelasten
- overdekken
- overgooien
- overleveren
- overspoelen
- overstappen
- overvleugelen
- overweldigen
- oxideren
p
[bewerken]- pandoeren
- patrouilleren
- pauzeren
- pendelen
- persisteren
- personaliseren
- peuteren
- peuzelen
- pikollen
- plaveien
- pleiten
- ploeteren
- ploffen
- plompzakken
- pokeren
- polariseren
- pollen
- poseren
- prediken
- prepareren
- prikkelen
- prikken
- printen
- procederen
- proclameren
- proflecteren
- prognosticeren
- projecteren
- proletariseren
- prolongeren
- promoveren
- prononceren
- propageren
- protegeren
- provoceren
- prutsen
- pruttelen
- puberen
- puffen
- puncteren
- putten
r
[bewerken]- raaskallen
- rammelen
- rantsoeneren
- rapporteren
- ratelen
- raven
- razen
- rechten
- reciteren
- rectificeren
- reden
- redeneren
- redetwisten
- refereren
- reflecteren
- refuteren
- regisseren
- registreren
- rehabiliteren
- rekken
- rekwireren
- relateren
- relativeren
- renegeren
- reppen
- representeren
- respecteren
- restaureren
- resulteren
- retarderen
- revindiceren
- reviseren
- revolteren
- ridderen
- rillen
- rioleren
- riskeren
- ritten
- roddelen
- roeien
- rollebollen
- rolschaatsen
- romantiseren
- rommelen
- ronddraven
- rondhangen
- rondscharrelen
- rondzweven
- roven
- rubriceren
- ruimen
- runnen
- ruwen
- ruziën
s
[bewerken]- samenleven
- samenroepen
- samenvatten
- schoonwassen
- schouwen
- schransen
- schuinen
- schulpen
- schuwen
- selecteren
- sieren
- situeren
- sjoemelen
- sjokken
- skaten
- skeeleren
- slenteren
- sluikstorten
- sluimeren
- smaden
- smoezen
- smuilen
- snellen
- sommeren
- spammen
- spekken
- sperren
- spetteren
- spreiden
- stalken
- stampen
- sterken
- stofferen
- strikken
- struinen
- stuwen
- sudderen
- symboliseren
- synthetiseren
t
[bewerken]- tegemoetkomen
- tennissen
- terugspoelen
- terugstellen
- terugvinden
- terugvliegen
- terugzetten
- terugzien
- testritten
- tinten
- tippelen
- toedenken
- toedichten
- toedoen
- toelopen
- toeslaan
- toeteren
- toevertrouwen
- toewijden
- tokkelen
- tongzoenen
- toucheren
- trakteren
- transformeren
- transplanteren
- triomferen
- tuchtigen
- tuiten
- tussenkomen
- tussenwerpen
u
[bewerken]- uitbesteden
- uitbotten
- uitbranden
- uitdelgen
- uitdenken
- uitdragen
- uitflappen
- uitgooien
- uithuwen
- uitklappen
- uitkuren
- uitladen
- uitlezen
- uitloggen
- uitlokken
- uitloven
- uitmonden
- uitrazen
- uitrichten
- uitschijnen
- uitschrijven
- uitspoelen
- uitstorten
- uitstralen
- uitstrekken
- uittikken
- uitvaardigen
- uitvechten
- uitvergroten
- uitverkopen
- uitvloeien
- uitwaaieren
- uitwerken
- uitzoomen
- uitzweten
- upgraden
v
[bewerken]- variëren
- vastplakken
- verademen
- verankeren
- verantwoorden
- verblinden
- verbloemen
- verbreiden
- verbruiken
- verdichten
- verdikken
- verdoemen
- verdoen
- verdoezelen
- verdommen
- verdraaien
- verdrukken
- verdubbelen
- vereenvoudigen
- vereeuwigen
- verengelsen
- verfilmen
- verflauwen
- verfomfaaien
- verfrissen
- vergelden
- verglijden
- vergooien
- vergrendelen
- vergroeien
- verguizen
- vergunnen
- verhapstukken
- verharden
- verharen
- verhaspelen
- verheerlijken
- verheffen
- verhitten
- verhongeren
- verhouten
- verhuren
- verjagen
- verkassen
- verkitten
- verklappen
- verkleuren
- verklikken
- verknoeien
- verkoelen
- verkondigen
- verkoperen
- verkreukelen
- verladen
- verlangzamen
- vermissen
- vermoeien
- vermolmen
- vermommen
- vermorsen
- vernederen
- vernederlandsen
- verneuken
- vernielen
- vernoemen
- verontrusten
- verontschuldigen
- veroordelen
- veropenbaren
- verorberen
- verordonneren
- verpieteren
- verpletteren
- verprutsen
- verrekken
- verrichten
- verrijken
- verroesten
- verrukken
- verschalken
- verschepen
- verschieten
- verschonen
- verschranzen
- verschrikken
- verschuilen
- versimpelen
- versjteren
- verslechteren
- versleutelen
- versmallen
- versmelten
- versnipperen
- versoepelen
- versomberen
- versperren
- verstoren
- verstrammen
- verstuiken
- vertakken
- vertegenwoordigen
- verteren
- vertikken
- vertragen
- vervagen
- verversen
- vervroegen
- verwekken
- verwezenlijken
- verwijden
- verwijten
- verwijven
- verwikkelen
- verwilderen
- verwoorden
- verzachten
- verzaken
- verzegelen
- verzekeren
- verzengen
- verzoenen
- verzorgen
- verzuimen
- verzwinden
- vibreren
- vindiceren
- viseren
- vloeken
- vloeren
- vlooien
- vlotten
- voegen
- voleindigen
- volharden
- volstaan
- vonken
- voorafgaan
- voorbehouden
- voorbijkomen
- voordoen
- voordragen
- voorgaan
- voorhangen
- voorlezen
- voorstaan
- voortborduren
- voortbrengen
- voortdrijven
- voortgaan
- voortkomen
- voortzetten
- vooruitblikken
- voorzetten
- voorzijn
- vorsen
- vousvoyeren
- vrijmaken
- vuisten
w
[bewerken]- walmen
- wedijveren
- weeklagen
- weergeven
- wegstoppen
- wegwerken
- wemelen
- wiebelen
- witwassen
- woelen
- worgen
- worteltrekken
z
[bewerken]refl
[bewerken]- constitueren
- ontlasten
- opstapelen
- specialiseren
- terugtrekken
- uitkleden
- verontschuldigen
- verschrijven
- verschuilen
- verslapen
- wurmen