afkopen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- af·ko·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af en kopen
Werkwoord
afkopen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afkopen |
kocht af |
afgekocht |
zwak -cht | volledig |
- geld betalen zodat er geen schuld of verplichting meer is
- De Zwitserse bank Credit Suisse sloot zich in 2012 niet aan bij het akkoord van 2 miljard euro over het afkopen van de derivaten. Credit Suisse eiste twee jaar later via de rechter in Londen 83 miljoen euro voor Vestia’s verliezen op derivaten en kreeg daarvan het grootste deel toegewezen. [2]
- (vooral bij een lijfrente) het accepteren van een afkoopsom in ruil voor het beëindigen van een verplichting
- (Volgens de eerste definitie koopt dus eigenlijk de verzekeraar de lijfrente af.)
- Ik wil mijn lijfrenteverzekering afkopen, maar ik heb de premie niet (volledig) opgegeven als aftrekpost bij mijn belastingaangifte. Wat kan ik doen? [3]
Synoniemen
Zelfstandig naamwoord
afkopen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord afkoop
Gangbaarheid
- Het woord afkopen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "afkopen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Eppo König 21 december 2016
- ↑ Onder Veelgestelde vragen op Verzekering stopzetten (afkopen) (Nationale Nederlanden) opgehaald 12 november 2019
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-cht) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %