verflauwen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: verflauwen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ver·flau·wen
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
verflauwen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verflauwen |
verflauwde |
verflauwd |
zwak -d | volledig |
- minder scherp maken met name van bochten in de weg
- zwakker worden, krachteloos orden, minder levendig worden
- ,,Wij zien er dit jaar vanaf. De discussie is wat aan het verflauwen, iedereen blijft bij zijn eigen standpunten. En Dokkum is voor veel mensen ook gewoon twee uur rijden, hé.”[2]
- Een loopbaan van twintig jaar komt niet voor in de moderne motorsport. Coureurs staan op jonge leeftijd aan de top. Als na hun 30ste de reflexen verflauwen, haken ze af. Niet Valentino Rossi. Hij, begonnen als 16-jarige, valt nog altijd op door zijn scherpe rijstijl.[3]
Synoniemen
- [1] vervlakken
- [2] kwijnen, uitwoeden, verslappen, vertragen, afnemen, tanen, bekoelen, verwateren
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord verflauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "verflauwen" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Cyril Rosman 2 november 2017
- ↑ Volkskrant John Volkers 30 maart 2015
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 78 %
- Prevalentie Vlaanderen 82 %