ratelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ra·te·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘korte harde geluiden maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1569 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ratelen |
ratelde |
gerateld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
ratelen
- snel praten
- Het enthousiaste meisje ratelde maar door over haar nieuwe schoenen.
- harde korte geluiden maken
- De ijzeren wielen van de koets ratelden over de kinderkopjes van de straat.
Gangbaarheid
- Het woord ratelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ratelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |