Naar inhoud springen

neergooien

Uit WikiWoordenboek


  • neer·gooi·en

neergooien [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
neergooien
gooide neer
neergegooid
zwak -d volledig
  1. overgankelijk op een onzorgvuldige wijze iets op de grond smijten
    • De jonge Bert Tanke liep ook regelmatig mee naar de plaats waar de man het bedrijfsafval dumpte. „Het was destijds een grasveld met een hek ervoor. Die man vertelde dan dat hij de troep er van de KNKS mocht neergooien. Daar is ie zeker een paar jaar mee bezig geweest.” En het is er al die jaren blijven liggen, stelt hij vast. Dat nu die verontreiniging is aangetroffen, verbaast hem dan ook niks. [3] 
    • Het zou helpen als mensen stilstaan bij waar ze hun afval neergooien. [4] 
     Hij verdween de kloof in, kwam even later samen met twee andere jongens bij mij zitten en gooide zijn rugzak naast mij neer.[5]
  • het bijltje erbij neer gooien
stoppen met werken of iets proberen; opgeven
  • De korting voelt voor de circa vijftig vrijwilligers die bij het museum betrokken zijn als een klap in het gezicht. Santman: „Zelf zijn we altijd zuinig geweest op de centen en proberen we de werkzaamheden zoveel mogelijk zelf uit te voeren. Naar ons gevoel zijn we één van de grootste musea uit de regio en daar zijn we trots op. Ik zeg niet dat we nu het bijltje erbij neergooien, maar het wordt wel lastig op deze manier.” [6]
  1. neergooien op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tubantia 18-03-16, 'Watertorenpark Hengelo vervuild door oude KNKS'
  4. Tubantia Tomas Riemens 23-02-17 'Bloeden geregeld koeien dood door zwerfafval'
  5. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  6. Tubantia 14-07-16 Verbijstering bij Veenmuseum Vriezenveen over halvering subsidie