legen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- le·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
legen |
leegde |
geleegd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
legen
- overgankelijk van zijn vulling ontdoen
- Heb je de afvalbak al geleegd?
- ▸ Ik duwde de deur met beide handen open en zag dat er ’s nachts een dik pak sneeuw was gevallen, waarvan een stukje geel kleurde toen ik er mijn waterfles in leegde.[1]
- ▸ Zo stil mogelijk ging ik rechtop in mijn slaapzak zitten en probeerde mijn overvolle blaas geruisloos te legen.[1]
Gangbaarheid
- Het woord legen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "legen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ 1,0 1,1 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Noors
Uitspraak
Woordafbreking
- le·gen
Naar frequentie | 1193 |
---|
Zelfstandig naamwoord
legen
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van lege
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 82 %
- Woorden in het Noors
- Woorden in het Noors van lengte 5
- Woorden in het Noors met audioweergave
- Woorden in het Noors met IPA-weergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Noors