Naar inhoud springen

projecteren

Uit WikiWoordenboek
  • pro·jec·te·ren
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘ontwerpen, bepalen’ voor het eerst aangetroffen in 1650 [1]
  • van het Latijnse proicere (vooruitwerpen) [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
projecteren
projecteerde
geprojecteerd
zwak -d volledig

projecteren overgankelijk [3]

  1. optisch reproduceren op een scherm (d.m.v. een projector)
     Om de Rotterdammers een handje te helpen, is een projector naast de vuilnisbakken geplaatst. Die projecteert beelden van een levensgrote rat bij de container. De projectie van het knaagdier wordt afgewisseld met de tekst: "Voorkom ratten."[4]
  2. (wiskunde) een al of niet ruimtelijke figuur volgens bepaalde regels afbeelden op een plat vlak
  3. (psychologie) eigen gevoelens, gedachten toeschrijven aan anderen
  4. ontwerpen
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[5]