overdekken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overdekken (hulp, bestand)
- IPA: /ovər'dɛkə(n)/
Woordafbreking
- over·dek·ken
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
overdekken
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
overdekken |
overdekte |
overdekt |
zwak -t | volledig |
- overgankelijk helemaal bedekken, iets voorzien van een dak
- Het intercommunale zwembad Dommelslag, een publieke-private samenwerking tussen de gemeenten Overpelt en Neerpelt met S&R Pelt, kan rekenen op 183.825 euro subsidie. ‘Die middelen worden over verschillende zaken verspreid. Aan het zwembad is er een grote fietsenstalling, vlakbij het fietsroutenetwerk, die we willen overdekken’, zegt schepen van Sport Ann Van Dorpe (CD&V).[2]
- Het (deels) overdekken van het winkelcentrum aan Soeteman komt voort uit wensen uit het veld. „We merken dat consumenten en ondernemers daar een voorkeur voor hebben”, aldus Assen. [3]
- overgankelijk zodanig bedekken dat iets ongezien blijft
Synoniemen
- [1] bedekken, overkappen, overhuiven
- [2] camoufleren, maskeren, bedekken
Uitdrukkingen en gezegden
- iets overdekken met het tegendeel
proberen iets te ontkennen door het omgekeerde te beweren
Overerving en ontlening
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord overdekken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "overdekken" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard zaterdag 29 april 2017
- ↑ Tubantia 07-04-2011
- ↑ overdekken op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %