selecteren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • se·lec·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
selecteren
selecteerde
geselecteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

selecteren

  1. overgankelijk uit een grotere verzameling een kleinere uitkiezen
    • Hij werd geselecteerd voor het Olympisch team. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen