resulteren
Uiterlijk
- Geluid: resulteren (hulp, bestand)
- re·sul·te·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voortvloeien uit’ voor het eerst aangetroffen in 1595 [1]
- afgeleid van het Franse résulter (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
resulteren |
resulteerde |
geresulteerd |
zwak -d | volledig |
resulteren
- absoluut tot gevolg hebben
- Dit resulteerde in een ernstige credietcrisis.
- Het woord resulteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "resulteren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "resulteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ resulteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Absoluut werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %