uitstralen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: uitstralen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- uit·stra·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit en stralen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitstralen |
straalde uit |
uitgestraald |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
uitstralen [1]
- overgankelijk energie of materie (straalsgewijs) verspreiden
- overgankelijk (figuurlijk) op duidelijke wijze tonen
- hij straalde zelfvertrouwen uit
- ▸ Ze straalde een enorme rust uit en ik voelde me totaal niet bedreigd.[2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord uitstralen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "uitstralen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %