verhuren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·hu·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verhuren
verhuurde
verhuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

verhuren

  1. overgankelijk tegen betaling tijdelijk gebruik van iets toestaan
    • Dit huis wordt verhuurd. 
     Dan hoef je alleen nog maar je baan op te zeggen of onbetaald verlof op te nemen, je huis te verhuren en op pad te gaan.[1]
     Verderop raakte minstens één bewoner gewond van een woning die Zeeuwland verhuurt.[2]
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

de verhurenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verhuur

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 27 juni 2022 Weblink bron “Dode en zeven gewonden door windhoos boven Zierikzee” (27 juni 2022), NU.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be