kriebelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- krie·be·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kriebelen |
kriebelde |
gekriebeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kriebelen [3]
- licht jeuken
- De nieuwe wollen trui kriebelde enorm.
- met heel kleine letters schrijven
- De bijziende vrouw kriebelde haar naam onleesbaar klein op het formulier.
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
- gekriebel, kriebelaar, kriebelhoest, kriebelig, kriebeling, kriebelschrift, kriebeltrui, kriebelziekte
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord kriebelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kriebelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "kriebelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ kriebelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be