wemelen
Uiterlijk
- we·me·len
- In de betekenis van ‘krioelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1546 [1]
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| wemelen |
wemelde |
gewemeld |
| zwak -d | volledig | |
wemelen
- absoluut door elkaar heen bewegen
- De kevers wemelden over de mesthoop.
- ▸ Op de kade namen we een taxi, al was het een kort stukje naar een wemelende straat met veel winkels.[2]
- onpersoonlijk ~ van: in groten getale aanwezig zijn
- Buiten ons zonnestelsel wemelt het waarschijnlijk van de zwerfplaneten.
- overgankelijk boren met een wemel, een omslagboor
- Er werden een paar gaten gewemeld.
- Het woord wemelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wemelen" herkend door:
| 90 % | van de Nederlanders; |
| 94 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "wemelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus
, ISBN 9789044632767 - ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Absoluut werkwoord in het Nederlands
- Onpersoonlijk werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %