rubriceren
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rubriceren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ru·bri·ce·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
rubriceren |
rubriceerde |
gerubriceerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
rubriceren overgankelijk [1] [2]
- iets of iemand in een rubriek, categorie of klasse onderbrengen of verdelen, groeperen, classificeren
- de beginletters (in middeleeuwse handschriften en drukken) aanbrengen (in rood 'ruber' = rood)
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord rubriceren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "rubriceren" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 91 %
- Prevalentie Vlaanderen 75 %