verdommen
Uiterlijk
- ver·dom·men
- In de betekenis van ‘vervloeken’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- Afgeleid van doemen met het voorvoegsel ver-
- afgeleid van doem met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verdommen |
verdomde |
verdomd |
zwak -d | volledig |
verdommen
- absoluut (krachtterm) het ~ om iets ondanks druk of verplichting niet doen
- Ik verdom het om daaraan mee te werken.
- Het woord verdommen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verdommen" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "verdommen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verdommen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Absoluut werkwoord in het Nederlands
- Krachtterm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 78 %