bevolken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·vol·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bevolken |
bevolkte |
bevolkt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
bevolken [1]
- overgankelijk van volk voorzien
- De voormalig onbewoonde eilanden werden bevolkt door immigranten.
- overgankelijk als bewoner leven op, aanwezig zijn op
- De straten van Amsterdam worden bevolkt door veel toeristen.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord bevolken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bevolken" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %