verhapstukken
Uiterlijk
- ver·hap·stuk·ken
- In de betekenis van ‘regelen’ voor het eerst aangetroffen in 1885 [1]
- afgeleid van verhakstukken [2]
- Samenstellende afleiding van hak en stuk met het voorvoegsel ver- en met het achtervoegsel -en
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verhapstukken |
verhapstukte |
verhapstukt |
zwak -t | volledig |
verhapstukken
- in orde brengen, verwerken
- ,,Milika heeft de afgelopen jaren nogal wat te verhapstukken gehad op persoonlijk en medisch vlak. Ik heb daar begrip voor, wil haar alle ruimte geven. Elke relatie kent z’n dips. Ik wacht geduldig af, ik hoop heel erg dat het nog goed komt.’’[3]
- Bovendien suggereert Pesce het geweld met geluid, maar het blijft buiten beeld. Het maakt de horror gemakkelijker te verhapstukken. Maar dat maakt het alleen maar erger: The Eyes of My Mother zuigt je mee in Fransisca's vervreemdende wereld, maakt haar verknipte geest niet begrijpelijk, maar wel op een gekke manier logisch.[4]
- Het woord verhapstukken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verhapstukken" herkend door:
90 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "verhapstukken" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verhapstukken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia Marlies van Leeuwen 18-OKTOBER-2017
- ↑ Volkskrant Floortje Smit 3 augustus 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 90 %
- Prevalentie Vlaanderen 60 %