voorhangen
Uiterlijk
- Geluid: voorhangen (hulp, bestand)
- voor·han·gen
- samenstelling van voor bw en hangen ww
voorhangen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voorhangen |
hing voor |
voorgehangen |
klasse 7 | volledig |
- in het zicht van iemand iets ophangen
- (figuurlijk) in het vooruitzicht stellen; iets beloven
- iemand een wortel voorhangen
iemand iets beloven als beloning voor bepaald gedrag
- iemand een worst voorhangen
iemand iets beloven als beloning voor bepaald gedrag
de voorhangen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord voorhang
- Het woord voorhangen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia 15-05-11 'Failliet Griekenland niet verantwoord'
- ↑ NRC Bart Hinke 23 november 2012 Het is maar een troosttoernooi
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 7 in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal