uitloven
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- uit·lo·ven
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van uit bw en loven ww
Werkwoord
uitloven [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
uitloven |
loofde uit |
uitgeloofd |
zwak -d | volledig |
- in het openbaar beloven iemand een beloning te geven die iets doet of wint / een prijs ter beschikking stellen
- Een kopstuk van de Nederlandse motorbende Satudarah looft na een aanslag op zijn woning, vorige week in Enschede, een beloning uit van 10.000 euro. Wat er met de eventuele gouden tip gebeurt, wil het kopstuk, Laurence Sapulette, niet zeggen. De man is verantwoordelijk voor discipline en veiligheid bij de oostelijke afdeling van de motorclub.[2]
- Bij de politie kwamen na een herhaalde oproep in een uitzending van Opsporing Verzocht van oktober vorig jaar 27 tips binnen. Die zorgden niet voor een doorbraak in het onderzoek, het uitloven van een beloning voor de gouden tip van ruim 11.000 euro (destijds 25.000 gulden) kort na haar verdwijning, bleef eveneens zonder resultaat.[3]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord uitloven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "uitloven" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 29/DECEMBER/2016
- ↑ Tubantia Chris Klomp 28-MAART-2017
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 72 %
- Prevalentie Vlaanderen 68 %