verdraaien
Uiterlijk
- Geluid: verdraaien (hulp, bestand)
- IPA: / vərˈdrajə(n) / (3 lettergrepen)
- ver·draai·en
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| verdraaien |
verdraaide |
verdraaid |
| zwak -d | volledig | |
verdraaien [1]
- overgankelijk door draaien in een andere stand brengen
- Hij had de knop een stukje verdraaid om de temperatuur wat te verhogen.
- overgankelijk door draaien beschadigen
- Hij had zijn enkel wat verdraaid en liep een beetje te hinken.
- overgankelijk verkeerd voorstellen of weergeven
- In de wereld van Trump staan het verdraaien van de waarheid en het ontkennen van feiten centraal. En dus richt hij zijn pijlen op onderzoeksorganisaties die veel van die feitelijke kennis produceren.[2]
- overgankelijk de stem ~ opzettelijk trachten de stem onherkenbaar te laten klinken
- Hij had zijn stem voor de grap verdraaid maar zijn moeder herkende hem meteen.
- Geen hand voor iets verdraaien ( of omdraaien)
Stoett-799 [3]
- Iets verdraaien
Stoett-2354 [4]
- Het woord verdraaien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verdraaien" herkend door:
| 100 % | van de Nederlanders; |
| 100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ www.parool.nl (25 apr 2025)
- ↑ www.dbnl.org
- ↑ www.dbnl.org
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %