verzuimen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·zui·men
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘nalaten’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • afgeleid van zuimen met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verzuimen
verzuimde
verzuimd
zwak -d volledig

Werkwoord

verzuimen

  1. overgankelijk iets niet doen dat men in principe had behoren te doen
    • Helaas hebben wij verzuimd dit te melden. 
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

de verzuimenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord verzuim

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen