verzuimen
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·zui·men
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘nalaten’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
- afgeleid van zuimen met het voorvoegsel ver- [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
verzuimen |
verzuimde |
verzuimd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
verzuimen
- overgankelijk iets niet doen dat men in principe had behoren te doen
- Helaas hebben wij verzuimd dit te melden.
Synoniemen
Zelfstandig naamwoord
verzuimen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord verzuim
Gangbaarheid
- Het woord verzuimen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "verzuimen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "verzuimen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ verzuimen op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %