Categorie:Werkwoord in het Nederlands
Huidig bestand naar opbouw: | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Niet-samengesteld | Scheidbaar | Onscheidbaar | Conflict | ||||||||
Aantal | 5276 | 4065 | 1578 | 18 | |||||||
Huidig bestand naar functie: | |||||||||||
Soort | Overgank. | Ditrans. | "Onovergankelijk" | Wederkd. | Wederkg. | Onpersnl. | Koppelww. | Hulpww. | Modaal | ||
Absoluut | Inergatief | Ergatief | |||||||||
Aantal | 4597 | 81 | 128 | 1333 | 936 | 384 | 17 | 73 | 13 | 16 | 9 |
Huidig bestand naar vervoeging: | |||||||||||
Klasse | Sterk 1 | Sterk 2 | Sterk 3 | Sterk 4 | Sterk 5 | Sterk 6 | Sterk 7 | Sterk tot. | |||
Aantal | 388 | 297 | 368 | 154 | 188 | 193 | 358 | 1946 | |||
Groep | Zwak -cht | Zwak -d | Zwak -t | Gemengd | Onregelm. | Onvolled. | Zwak tot. | Totaal | |||
Aantal | 84 | 6282 | 2548 | 185 | 120 | 199 | 8914 | 11141 |
Alle categorieën |
![]() |
De categorie Werkwoord in het Nederlands bevat een overzicht van Nederlandse werkwoorden. |
Deze categorie biedt een overzicht van de Nederlandse werkwoorden en hun vervoegingen door middel van het sjabloon {{-nlstam-}} en {{-nlverb-}}. De werkwoorden worden in subcategorieën ingedeeld naar opbouw middels de parameter "scheid" van -nlstam-, naar vervoeging via de parameter "k" van -nlstam- en naar grammaticale functie middels een aantal sjablonen toegevoegd aan de definitie, zoals ov,ditr,erga,inerg,refl en onpr. | |
Index |
A - Ab - Ad - Ag - Al - Ap - As - Au - B - Be - Bi - Bo - Br - Bu - C - Ce - Ci - Co - Cr - Cu - D - De - Di - Do - Dr - Du - E - Ed - Ei - Em - Er - Ev - F - Fe - Fi - Fo - Fr - Fu |
Subcategorieën
Deze categorie bevat de volgende 28 subcategorieën, van de 28 in totaal.
A
- Absoluut werkwoord in het Nederlands (128 P)
C
- Causatief in het Nederlands (7 P)
D
E
- Ergatief werkwoord in het Nederlands (936 P)
F
- Frequentatief in het Nederlands (99 P)
G
- Gemengd werkwoord in het Nederlands (185 P)
H
- Hulpwerkwoord in het Nederlands (16 P)
I
- Inergatief werkwoord in het Nederlands (1333 P)
K
M
O
S
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands (4065 P)
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands (1578 P)
V
W
- Werkwoordsvorm in het Nederlands (93188 P)
Z
Pagina’s in categorie "Werkwoord in het Nederlands"
Deze categorie bevat de volgende 200 pagina’s, van de 11.113 in totaal.
(vorige pagina) (volgende pagina)A
- aaien
- aan een touwtje hebben
- aanaarden
- aanbakken
- aanbalken
- aanbehoren
- aanbelanden
- aanbelangen
- aanbellen
- aanbenen
- aanbermen
- aanbesteden
- aanbesterven
- aanbetalen
- aanbevelen
- aanbewijzen
- aanbidden
- aanbieden
- aanbijten
- aanbinden
- aanblaffen
- aanblazen
- aanbleken
- aanblijven
- aanblikken
- aanboren
- aanbotsen
- aanbouwen
- aanbraden
- aanbranden
- aanbreien
- aanbreken
- aanbrengen
- aandammen
- aandampen
- aandansen
- aandienen
- aandijken
- aandikken
- aandoen
- aandraaien
- aandragen
- aandraven
- aandrijven
- aandringen
- aandrukken
- aanduiden
- aandurven
- aanduwen
- aandweilen
- aaneenbinden
- aaneenflansen
- aaneengrenzen
- aaneengroeien
- aaneenhangen
- aaneenhechten
- aaneenhouden
- aaneenknopen
- aaneenkoppelen
- aaneenpraten
- aaneenrijgen
- aaneenschakelen
- aaneenschrijven
- aaneensluiten
- aaneensmeden
- aanerven
- aanfietsen
- aanflitsen
- aanfloepen
- aanfokken
- aanfruiten
- aangaan
- aangalopperen
- aangapen
- aangespen
- aangeven
- aangieren
- aangieten
- aangloeien
- aangluren
- aangolven
- aangooien
- aangorden
- aangraven
- aangrijnzen
- aangrijpen
- aangroeien
- aanhaken
- aanhalen
- aanhangen
- aanharken
- aanhebben
- aanhechten
- aanheffen
- aanhelen
- aanhikken
- aanhinken
- aanhitsen
- aanhobbelen
- aanhoesten
- aanhollen
- aanhoren
- aanhouden
- aanhuppelen
- aanhuwen
- aanjagen
- aankaarten
- aankakken
- aankalken
- aankappen
- aankeffen
- aankijken
- aanklagen
- aanklampen
- aankleden
- aanklemmen
- aankleuren
- aankleuteren
- aankleven
- aanklikken
- aanklooien
- aankloppen
- aanklotsen
- aanknippen
- aanknoeien
- aanknopen
- aankoeken
- aankoersen
- aankomen
- aankondigen
- aankopen
- aankoppelen
- aankrijgen
- aankruien
- aankruipen
- aankruisen
- aankunnen
- aankweken
- aanlachen
- aanladen
- aanlanden
- aanlangen
- aanlappen
- aanlassen
- aanlaten
- aanleggen
- aanleiden
- aanlengen
- aanleren
- aanleunen
- aanleveren
- aanlichten
- aanliggen
- aanlijken
- aanlijmen
- aanlijnen
- aanloeien
- aanloeren
- aanloeven
- aanloggen
- aanlokken
- aanlopen
- aanmaken
- aanmanen
- aanmatigen
- aanmelden
- aanmengen
- aanmeren
- aanmerken
- aanmeten
- aanmodderen
- aanmoedigen
- aanmoeten
- aanmonsteren
- aanmunten
- aannaaien
- aannemen
- aanpakken
- aanpalen
- aanpappen
- aanpassen
- aanpersen
- aanpezen
- aanpikken
- aanplakken
- aanplanten
- aanplempen
- aanporren
- aanpoten
- aanpraten
- aanpreken
- aanprijzen
- aanprikken
- aanpunten
- aanraden
- aanraken
- aanranden
- aanrazen
- aanrechten