aanbleken
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·ble·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en bleken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanbleken |
bleekte aan |
aangebleekt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
aanbleken
- ergatief (verouderd) (dichterlijk) geleidelijk helderder worden door de opkomende zon
- overgankelijk (verouderd) door blootstelling aan zonlicht een lichtere tint krijgen
Schrijfwijzen
- aanbleeken (officiële spelling tot 1947, het woord is niet aangetroffen met de latere spelling op deze pagina)
Gangbaarheid
Verwijzingen
- ↑ Oever, K. van den"Herinnering aan mijn Vader" in: Vlaamsche Arbeid. jrg. 4 nr. 6 (1908) Boekhandel Flandria, Antwerpen; p. 295; geraadpleegd 2019-08-10
- ↑ Haghe, Adolf terAdat: een verhaal uit het Javaansche leven (1936) A. C. Nix, Bandoeng; p. 3; geraadpleegd 2019-08-10
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Verouderd in het Nederlands
- Dichterlijk in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands