Naar inhoud springen

aanbinden

Uit WikiWoordenboek
  • aan·bin·den
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanbinden
bond aan
aangebonden
klasse 3 volledig

aanbinden

  1. overgankelijk met bijvoorbeeld een koord, riem of touw bevestigen
    • Voordat we gaan rijden moeten we de spullen in de laadruimte nog aanbinden. 
  2. beginnen
Stoett-10 [1]
  • Waar het paard aangebonden is, moet het vreten
men moet zich naar de omstandigheden schikken
  • de strijd aanbinden: de strijd beginnen
92 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]