aanboren
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·bo·ren
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en boren ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanboren |
boorde aan |
aangeboord |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanboren
- overgankelijk met een boor bereiken
- Om de druk op de oliemarkt enigszins te verlichten boorde een het oliebedrijf een nieuwe oliebron aan.
- overgankelijk een voorraad gaan gebruiken
- Nu ze vijf dagen ingesneeuwd zaten, moesten ze hun voorraad soep uit een pakje aanboren.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord aanboren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aanboren" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 89 %