aanlappen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·lap·pen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan bw en lappen ww
Werkwoord
aanlappen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanlappen |
lapte aan |
aangelapt |
zwak -t | volledig |
- zaken met elkaar verbinden
- ▸ Draden aanlappen, weefbreuk herstellen, steeds sneller versnellen,
herstel de draad, de draad mag niet breken, machine mag niet stilstaan,
anders geen loon, anders ontslag, voor jou tien anderen, dus werk en lach
en werk en werk en werk.[1]
- ▸ Draden aanlappen, weefbreuk herstellen, steeds sneller versnellen,
- (financieel) verkopen van aandelen
- ▸ “Op deze noodkoers ga je toch geen stukken aanlappen?”, zeiden we.[2]
Gangbaarheid
- Het woord aanlappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanlappen" herkend door:
54 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Regine Hilhorst“Toen Bangladesh in Twente lag” (05-11-2014), Tubantia
- ↑ Weblink bron SEM VAN BERKEL“Lessen van succesvol ASML” (15 nov. 2013), De Telegraaf
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 54 %
- Prevalentie Vlaanderen 65 %