aanhouden

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·hou·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanhouden
hield aan
aangehouden
klasse 7 volledig

Werkwoord

aanhouden

  1. overgankelijk staande houden
    • De hardrijder werd aangehouden en bekeurd. 
  2. overgankelijk, (juridisch) arresteren
    • Tijdens de ongeregeldheden werden de ergste raddraaiers aangehouden. 
    • Bij de supermarkt aan de Iepenlaan in Woerden heeft de politie maandagochtend een 17-jarige jongen uit Litouwen aangehouden op verdenking van diefstal van boodschappen met een winkelwaarde van € 57,-. De dief wilde die morgen rond tien uur een winkelwagen vol boodschappen zonder te betalen de winkel uitloodsen. [1] 
     Ook in Retranchement in Zeeuws-Vlaanderen werd gisteren een groepje Belgische wielrenners aangereden. Drie van hen raakten gewond, van wie een man uit Knokke-Heist voor behandeling naar het ziekenhuis moest. De bestuurder hier had gedronken, hij werd aangehouden.[2]
  3. in beslag nemen
  4. inergatief volhouden
    • Het meisje bleef maar aanhouden met zeuren over het hondje dat ze wilde hebben. 
     Ze was een menselijke bulldozer die een rechte lijn aanhield.[3]
  5. ergatief voortduren
    • De pijn in de knie bleef maar aanhouden terwijl ze toch genoeg rust hield. 
  6. overgankelijk niet toewijzen, niet behandelen, uitstellen
    • De rechtbank hield de zaak aan omdat de partijen geen onderling akkoord kunnen sluiten. 
Synoniemen
Spreekwoorden
  • aanhouden op: gaan in de richting van
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. Reformatorisch Dagblad 09-12-2008 Achtervolging jeugdige winkeldief in Woerden
  2. Bronlink geraadpleegd op 16 mei 2022 Weblink bron “Automobilist die doorreed na ongeluk met wielrenners meldt zich” (16 mei 2022), NOS
  3. (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be