Categorie:Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands
Alle categorieën |
De categorie Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands bevat een overzicht van onovergankelijke werkwoorden in het Nederlands. | |
De bedoeling is dat deze categorie leeg is/wordt en alleen werkwoorden bevat waarvan de syntactische eigenschappen nog uitgewerkt moeten worden. Hoewel in de meeste Nederlandse grammatica's werkwoorden die geen volledig stel lijdende vormen bezitten in deze categorie ingedeeld worden, is naar aanleiding van naar verhouding recente inzichten [1] op het gebied van de ergativiteit van werkwoorden de categorie opgedeeld in drie categorieën:
De laatste categorie is een restgroep, waar ook werkwoorden in geplaatst worden met een afwijkende syntactische eigenschappen. | |
Lemma's worden in deze categorie geplaatst door {{intr|nld}} of {{intr|lang=Nederlands}} toe te voegen aan de begripsdefinitie. |
Index |
A - Ab - Ad - Ag - Al - Ap - As - Au - B - Be - Bi - Bo - Br - Bu - C - Ce - Ci - Co - Cr - Cu - D - De - Di - Do - Dr - Du - E - Ed - Ei - Em - Er - Ev - F - Fe - Fi - Fo - Fr - Fu |
Pagina’s in categorie "Onovergankelijk werkwoord in het Nederlands"
Deze categorie bevat de volgende 200 pagina’s, van de 571 in totaal.
(vorige pagina) (volgende pagina)A
- aanbranden
- aanhaken
- aankloppen
- aanmonsteren
- aanrommelen
- aanstaan
- aanwaaien
- aarden
- achternagaan
- achteroverleunen
- achterovervallen
- achteruitrijden
- achteruitslaan
- achteruitsteken
- achteruitwijken
- afbieden
- afbreken
- affiliëren
- aflaten
- afrijden
- afrollen
- afsmelten
- afstappen
- afstuiven
- aftrappen
- afvaren
- afvloeien
- afweken
- airbrushen
- allitereren
- alterneren
- amerikaniseren
- asemen
- atrofiëren
- autosurfen
- avaleren
- avonturieren
B
- balderen
- banken
- basen
- basketballen
- bedden
- beesten
- behagen
- beiden
- beklijven
- bengelen
- benieuwen
- beren
- berouwen
- betamen
- beugelen
- biggelen
- bijeendrijven
- bijeenzijn
- bijkrabbelen
- bijslapen
- bijzitten
- bikkelen
- binnenstuiven
- binnentreden
- binnenvliegen
- black-outen
- blinddammen
- bloemen
- bloggen
- blootliggen
- blunderen
- boarden
- bobbelen
- bodyboarden
- bolderen
- bollen
- bovenliggen
- brallen
- brassen
- bridgen
- brillen
- bruinen
- buigen
- builderen
- bumpen
- bunkeren
D
- dankzeggen
- debarkeren
- demitteren
- dichtklappen
- dichtlopen
- dichtslaan
- dichtvallen
- dichtzitten
- diepgaan
- dieselen
- diffunderen
- divergeren
- dokteren
- doldraaien
- doodliggen
- doodvriezen
- doorblazen
- doorbloeden
- doorhangen
- doorleven
- doorliggen
- doorlopen
- doorschijnen
- doorschrijven
- doorslijten
- doorstarten
- doorstoten
- doortochten
- doorvaren
- doorwegen
- doorwerken
- draven
- drillen
- drinken
- droogkoken
- drooglopen
- droogstaan
- droogvallen
- dubbelen
- dunnen
- duvelen