aanmaken
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- aan·ma·ken
Woordherkomst en -opbouw
- [1], [2], [4] samenstelling van aan vz en maken ww
- [3] samenstelling van aan bw en maken ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanmaken |
maakte aan |
aangemaakt |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
aanmaken
- overgankelijk een bepaalde substantie produceren
- Jonge mensen hebben veel eiwitten nodig, omdat ze veel nieuw weefsel aanmaken.
- overgankelijk een nieuw exemplaar van iets maken, voornamelijk op een computer
- Met deze wizard kun je snel een tabel aanmaken.
- overgankelijk doen ontbranden
- Hij ging voor ons het vuur aanmaken met hout.
- overgankelijk (kookkunst) toebereiden, op smaak brengen door toevoeging van iets
- een salade met een dressing aanmaken
- gehakt met uit en kruiden aanmaken
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een bepaalde substantie produceren
2. een nieuw exemplaar van iets maken, voornamelijk op een computer
3. doen branden
Gangbaarheid
- Het woord aanmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "aanmaken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Kookkunst in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %