na

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Na


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen na nader naast
verbogen naë nadere naaste
partitief na's naders -

Bijvoeglijk naamwoord

na

  1. dichtbij staand
    • Dit vereist een nader onderzoek. 
    Ik proef in 't zuivre morgenlicht
    Als een nog woordeloos gedicht
    Uw naë afwezigheid — Boutens
  2. verwant
    • Dit is zijn naaste familie. 
  3. (Jiddisch-Hebreeuws) bewegend (in: schwa na)[3]
Opmerkingen
  • De vormen van de stellende trap zijn verouder(en)d en de vergrotende en overtreffende trap functioneren meer en meer als afzonderlijke bijvoeglijke naamwoorden.
Hyponiemen

Voorzetsel

  • na
    1. in tijd volgend op
    • Na regen komt zonneschijn. 
    • Je moet na de kerk linksaf slaan. 
    • We worden na zeven uur verwacht. 
    • De hofdame kwam na de koningin binnen. 
Synoniemen
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Vertalingen

Bijwoord

  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     na  
 persoonlijk     erna  
aanwijz.   nabij     hierna  
  veraf     daarna  
  vragend/betrekk.     waarna  
  1. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
    nakijken: hij keek het huiswerk na
  2. prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord
    erna: hij heeft er weinig na weten te bereiken.
  3. te ~ te dicht erbij, te veel in iemands vaarwater
    • Je moet hem niet te na komen, dan krijg je problemen. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • Dat is mijn eer te na
Dat is beneden mijn waardigheid
  • Iemand niet te na gesproken
Iemand, veelal uit respect, uitsluiten van de gedane uitspraak
De goeden niet te na gesproken, maar de zorg kan naar mijn idee zovele malen beter.
  • Na aan het hart gaan/liggen
Veel waarde hebben of van groot belang zijn; dierbaar zijn
Dat ligt me na aan het hart.

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen


Afrikaans

Voorzetsel

na

  1. naar
    «Ek smag nog na die miere, die krieke, die bye, die besies en die bloedrooi grond. »
    Ik smacht nog naar de mieren, de krekels, de bijen, de beestjes en de bloedrode grond.


Lingala

Voorzetsel

na

  1. aan, met, in

Voegwoord

na

  1. en


Papiaments

Voorzetsel

na

  1. naar; in de richting van


Pools

Uitspraak
Woordafbreking
  • na

Voorzetsel

na

  1. op; aan de bovenkant aanrakend, rustend op



Slowaaks

Uitspraak
Woordafbreking
  • na

Voorzetsel

na

  1. op; aan de bovenkant aanrakend, rustend op
  2. op; geeft een beweging aan naar oppervlak
  3. voor


Surinaams

Bijvoeglijk naamwoord

na

  1. dichtbij

Voorzetsel

na

  1. te


Tlingit

Zelfstandig naamwoord

na

  1. volk


Tsjechisch

Uitspraak
Woordafbreking
  • na

Voorzetsel

na + accusatief

  1. op; geeft een beweging aan naar oppervlak
    «Položila na televizor zelený kolíček na prádlo.»
    Ze heeft de groene wasknijper op de televisie gelegd.
  2. op; met gebruik van
    «Hrála na piano.»
    Ze speelde op de paino.
  3. voor
    «Jdeš s námi na pivo?»
    Ga je met ons mee voor een biertje?
  4. in; gedurende, tijdens
    «Na podzim padá listí se stromů.»
    In de herfst vallen de bladeren van de bomen.
  5. in
    «Takových případů je známo na tisíce.»
    Van dergelijke gevallen zijn er in de duizenden bekend.
  6. naar
    «Díval se celý den jen na televizi.»
    Hij keek de hele dag alleen maar naar de televisie.
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
Verwante begrippen

Voorzetsel

na + locatief

  1. op; aan de bovenkant aanrakend, rustend op
    «Na stole leží čtyři kancelářské sponky.»
    Op tafel liggen vier paperclips.
  2. aan
    «Jeden z obrazů již nevisel na zdi.»
    Eén van de schilderijen hing al niet meer aan de muur.
  3. in; iets dat iets anders bevat
    «Na sále je k dispozici občerstvení.»
    In de zaal zijn drankjes beschikbaar.


Verwijzingen