volk
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- volk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | volk | volken volkeren |
verkleinwoord | volkje | volkjes |
Zelfstandig naamwoord
volk o
- een groep mensen die een aantal dingen gemeenschappelijk hebben, zoals afstamming, taal, gewoontes of overlevering
- de inwoners van een land
- Het Franse volk steunt zijn president.
- ▸ Wandelend door de vele kleine bergdorpjes langs de trail heb ik het Amerikaanse volk leren kennen als vriendelijk, respectvol en opvallend gastvrij.[3]
- de lagere klassen
- ▸ `Zwarte Piet' of 'Pietje Pik', zo noemde het volk in de middeleeuwen de duivel.[4]
- een aantal mensen
- een groep insecten die in hetzelfde nest wonen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
- [1-2] natie
Uitdrukkingen en gezegden
- Hoe later op de avond hoe schoner volk
Vertalingen
1. een groep mensen die een aantal dingen gemeenschappelijk hebben, zoals afstamming, taal, gewoontes of overlevering
2. de inwoners van een land
4. een aantal mensen
Gangbaarheid
- Het woord volk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "volk" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "volk" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ volk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), , p. 14
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | volk | volke / volkere |
Uitspraak
- IPA: /foɫk/
Woordafbreking
- volk
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Nederlandse volk
Zelfstandig naamwoord
volk
- volk; een groep mensen die een aantal dingen gemeenschappelijk hebben, zoals afstamming, taal, gewoontes of overlevering
- volk; de inwoners van een land
- volk; een aantal mensen
- volk; de lagere klassen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening
Limburgs
Woordafbreking
- volk
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudnederlandse folk
Zelfstandig naamwoord
volk
Middelengels
Woordafbreking
- volk
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Angelsaksische folk
Zelfstandig naamwoord
volk
Schrijfwijzen
Overerving en ontlening
Middelnederduits
Woordafbreking
- volk
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudsaksische folk
Zelfstandig naamwoord
volk
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Overerving en ontlening
Nedersaksisch
Woordafbreking
- volk
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Middelnederduitse volk
Zelfstandig naamwoord
volk
Schrijfwijzen
Sloveens
Zelfstandig naamwoord
volk m
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Afrikaans
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met IPA-weergave
- Woorden in het Limburgs
- Zelfstandig naamwoord in het Limburgs
- Woorden in het Middelengels
- Zelfstandig naamwoord in het Middelengels
- Woorden in het Middelnederduits
- Zelfstandig naamwoord in het Middelnederduits
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Sloveens
- Zelfstandig naamwoord in het Sloveens
- Meervoud in -eren