WikiWoordenboek:Intensivering in het Nederlands

Uit WikiWoordenboek

Het Nederlands kent verschillende manieren om aan te geven dat een bepaalde eigenschap niet alleen aanwezig is, maar in een sterkere mate dan je zou verwachten. We gebruiken hiervoor de verzamelterm intensivering.

Uitspraak[bewerken]

Zo kan een eigenschap met een eenvoudige stembuiging worden benadrukt:

  • feitelijke mededeling: Ik heb op de stoep een tientje gevonden.
    • als je dat veel geld vindt: Ik heb op de stoep een tíéntje gevonden.
  • feitelijke mededeling: Haar auto is duur.
    • als je de prijs buitensporig vindt: Haar auto is dúúr.
  • feitelijke mededeling: Hij moest lachen.
    • als hij heel uitbundig schaterde: Hij moest láchen.

Frasen[bewerken]

Een woord kan worden versterkt door het nog eens te herhalen, letterlijk of met een synoniem.

Een vergelijkbaar effect wordt soms bereikt met rijm:

Sommige woorden kunnen worden versterkt door een vaste verbinding met een ander woord.

Er zijn ook veel uitdrukkingen met "als", die de versterking laten blijken door een vergelijking.

Sommige uitdrukkingen kunnen we beschouwen als versterking van een woord dat zelf niet in die uitdrukking voorkomt.

Samenstellingen[bewerken]

De versterkte betekenis kan ook worden aangegeven door een samenstelling, waarin het eerste deel het tweede deel versterkt. Dit is vaak op te vatten als een verkorting van een vergelijking met "als".

Bijvoeglijke naamwoorden die op deze manier zijn gevormd staan in de categorie Intensief.

Sommige woorden worden gebruikt om verschillende woorden te versterken. Zulke woorden kun zo geleidelijk steeds meer op een voorvoegsel gaan lijken. Als hun oorspronkelijke betekenis in gevormde woorden niet of nauwelijks meer een rol speelt, worden ze als versterkende voorvoegsels beschreven.

Bijwoorden[bewerken]

Met het bijwoord erg kan de betekenis van een bijvoeglijk naamwoord, bijwoord of werkwoord worden versterkt:

  • Haar auto is duur. - Haar auto is erg duur.
  • Hij moest lachen. - Hij moest erg lachen.

De bijwoorden heel en zeer kunnen in het algemeen gebruikt worden om een betekenis van bijvoeglijke naamwoorden te versterken:

  • Haar auto is duur. - Haar auto was heel duur.
  • Haar auto is duur. - Haar auto was zeer duur.

Bijwoorden of bijwoordelijk gebruikte bijvoeglijke naamwoorden als echt, enorm, ernstig, flink, fors en giga kunnen de betekenis van veel bijvoeglijke naamwoorden en werkwoorden versterken.

  • Haar auto is duur. - Haar auto is enorm duur.
  • Hij moest lachen. - Hij moest enorm lachen.

Bijwoorden als compleet, extra, hartstikke, helemaal, totaal en volstrekt kunnen de betekenis van veel bijvoeglijke naamwoorden versterken.

  • Haar auto is duur. - Haar auto is hartstikke duur.
  • Dit is een belachelijk verhaal. - Dit is een volstrekt belachelijk verhaal.

De bijvoeglijk naamwoorden aardig en behoorlijk kunnen de betekenis van een volgend woord versterken, ook als ze bijwoordelijk wordt gebruikt.

  • De ijsverkoper heeft verdiend aan de drukte. - De ijsverkoper heeft behoorlijk verdiend aan de drukte.
  • Hij kon van de opbrengst een auto kopen. - Hij kon van de opbrengst een aardige auto kopen.

Er zijn verder nog bijwoorden die bij een meer bepaalde groep woorden als versterker kunnen worden gebruikt.

Versterkende voorvoegsel[bewerken]

Een woord dat vaak wordt gebruikt als eerste deel van een intensiverende samenstelling, kan door taalgebruikers gaandeweg als een voorvoegsel worden ervaren dat een betekenis versterkt, ook als dat niet meer strookt met de eigenlijke betekenis van het woord. Naast samenstellingen waarin het woord zijn oorspronkelijke betekenis nog kan hebben (zeker als de samenstelling als beeldspraak wordt opgevat) komen er dan ook samenstellingen waarbij dat niet goed mogelijk is. Aanvankelijk kan deze spanning opvallen en zo bijdragen aan het versterkende effect, maar na verloop van tijd kan ook dat effect weer slijten en wordt het woord gewoon als een versterker gebruikt.

WikiWoordenboek houdt de internationale norm ISO 639-3 aan, waarin al het Nederlands vanaf de 16e eeuw onder de taalcode nld valt. Het is dus niet louter een woordenboek voor het hedendaags Nederlands. De zich geleidelijk ontwikkelende versterkende voorvoegsels worden daarom toch als eerste deel van samenstellingen beschreven. Dit strookt ook met de manier waarop ze in de officiële spelling worden behandeld. Ze zijn te vinden in de categorie Versterkend voorvoegsel.

zelfstandig naamwoord[bewerken]

bijvoeglijk naamwoord[bewerken]

voornaamwoord[bewerken]

  • aller- (bij overtreffende trap van bijvoeglijke naamwoorden)

voorzetselbijwoord[bewerken]

Echte voorvoegsels[bewerken]

Er bestaan ook echte voorvoegsels voor intensivering.

uitheemse voorvoegsels[bewerken]

gewone voorvoegsels[bewerken]

Trappen van vergelijking[bewerken]

Veel bijvoeglijke naamwoorden en sommige bijwoorden kennen trappen van vergelijking die als versterker gebruikt kunnen worden:

  • In Afrika leven de grote landdieren als nijlpaarden en olifanten.
  • In Afrika leven de grotere landdieren als nijlpaarden en olifanten.
  • In Afrika leven de grootste landdieren als nijlpaarden en olifanten

Voor de overtreffende trap is er ook het bovengenoemde speciale versterkende voorvoegsel aller-

  • In Afrika leven de allergrootste landdieren als nijlpaarden en olifanten

Frequentatieven[bewerken]

Een heel specifiek soort intensivering zijn de vormen van werkwoorden die met het achtervoegsel -el of -er oorspronkelijk aangaven dat de handeling telkens wordt herhaald. Deze zijn te vinden in de categorie Frequentatief. Tegenwoordig worden deze woorden meestal niet meer als een intensivering gezien.

Meer informatie[bewerken]