richting
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: richting (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈrɪχtɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈrɪxtɪŋ/
Woordafbreking
- rich·ting
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘het richten, kant waarheen iem. gaat’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1786 [1]
- Naamwoord van handeling van richten met het achtervoegsel -ing [2]
Voorzetsel
richting
- de kant op van, in de richting van
- Hij ging richting het toilet.
- ▸ Doordat de sneeuw het pad bedekte, was het niet altijd duidelijk welke richting we op moesten.[3]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. de kant op van
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | richting | richtingen |
verkleinwoord | richtinkje | richtinkjes |
Zelfstandig naamwoord
richting v
- de juiste kant
- De richting was niet duidelijk aangegeven.
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord richting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "richting" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "richting" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ richting op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Limburgs
Uitspraak
- IPA: /ˈrɪxtɪŋ(g)/ (Etsbergs)
Zelfstandig naamwoord
richting v
Verbuiging
enkelvoud | meervoud | |||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
geheel | gemuteerd | verkleind | gemuteerd verkleind | geheel | gemuteerd | verkleind | gemuteerd verkleind | |
nominatief | richting | - | richtingske | - | richtinger | - | richtingskes | - |
genitief | richting | - | richtingskes | - | richtinger | - | richtingskes | - |
locatief | richtinges | - | richtingeske | - | richtingese | - | richtingeskes | - |
datief | richting | - | richtingske | - | richtinger | - | richtingskes | - |
accusatief | richting | - | richtingske | - | richtinger | - | richtingskes | - |
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ing in het Nederlands
- Voorzetsel in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Limburgs
- Woorden in het Limburgs met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Limburgs