Naar inhoud springen

Deens

Uit WikiWoordenboek
ISO 639-3
dan
bestand
  • Deens
  • Afgeleid van Deen met het achtervoegsel -s
enkelvoudbezitsvorm meervoud
naamwoord Deens- -
verkleinwoord -- -

hetDeenso

  1. geen meervoud (taal) Germaanse taal die wordt gesproken in Denemarken
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen DeensDeenserDeenst
verbogen DeenseDeensereDeenste
partitief DeensDeensers-

Deens

  1. (demoniem) betreffende Denemarken of het Deens
     Denemarken ook nauwelijks, in de pers hadden ze het uitgebreid gehad over de gemoedelijke verhouding tussen de Deense bevolking en de Duitse gasten. De koning en de regering van Denemarken zaten nog op hun plaats en de samenwerking leek uitstekend te functioneren binnen de Germaanse verbroedering.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142

Deens

  1. (taal) Deens; een Germaanse taal die wordt gesproken in Denemarken
  • IPA: /diə̯ns/ of /dĩə̯̃s/

Deens

  1. (taal) Deens

Deens

  1. (demoniem) Deens

Deens

  1. (taal) Deens; een Germaanse taal die wordt gesproken in Denemarken

Deens

  1. (taal) Deens; een Germaanse taal die wordt gesproken in Denemarken

Deens

  1. (taal) Deens; een Germaanse taal die wordt gesproken in Denemarken