Naar inhoud springen

Zoeloe

Uit WikiWoordenboek
ISO 639-3
zul
bestand
  • Zoe·loe
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Zoeloe - -
verkleinwoord - - -

het Zoeloeo

  1. geen meervoud (taal) Bantoetaal die door 12 miljoen mensen in Zuid-Afrika wordt gesproken
     De begeleidende teksten zijn gesteld in de twee meest gebezigde talen: Zoeloe en Engels.[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord Zoeloe Zoeloes
verkleinwoord - -

de Zoeloem

  1. iemand die behoort tot het Afrikaanse volk dat in met name in KwaZoeloe-Natal, Zuid-Afrika woont
     Een Zoeloe zal nooit op een Xhosa stemmen.[2]
  • zoeloe (officiële spelling vanaf 1996 tot 2006)
  1. Lolke van der Heide
    “Cholera verrast Zuid-Afrikaanse regering” (19 maart 2001) op nrc.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 27 november 2020 Weblink bron
    N.T. Vermeulen
    “Zwart Afrika” (2 juli 2002) op nrc.nl op Wikipedia


Zoeloe

  1. (taal) Zoeloe

Zoeloe

  1. (demoniem) Zoeloe