nagaan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
nagaan
ging na
nagegaan
klasse 7 volledig

Werkwoord

nagaan

  1. ergatief zeker maken dat een bewering of gevolgtrekking klopt
    • Hij trachtte dat na te gaan, maar kwam voor een raadsel te staan. 
    • Albert stond in derde positie, achter Berry en de jonge Péricourt, die zich omdraaide als om na te gaan of iedereen er wel was [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre
    "Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 15
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be