nabeschouwing

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·be·schou·wing
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nabeschouwing nabeschouwingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nabeschouwing v [1]

  1. een bespreking van een gebeurtenis na afloop van de gebeurtenis
    • De nabeschouwing van de voetbalwedstrijd duurde langer de wedstrijd zelf. 
    • Toch lonkt de televisie. Of beter gezegd, online streaming. Voor het derde presidentsdebat op 19 oktober gaf zijn campagnestaf een voor- en nabeschouwing via Facebook’s online streaming platform Live. Ook streamde hij meerdere speeches naar zijn persoonlijke Facebook-pagina. Clips uit het nieuws worden routineus voorzien van de hashtag #TrumpTV voordat ze op de pagina terechtkomen.  

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen