nagedachtenis

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·ge·dach·te·nis
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nagedachtenis
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

nagedachtenis v [1]

  1. herinnering, vooral aan een overledene
    • Ter nagedachtenis aan iemand die aan kanker is overleden. 
Opmerkingen
  • Vooral gebruikt in de collocatie ter nagedachtenis van/aan.
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen