nagerecht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·ge·recht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nagerecht nagerechten
verkleinwoord nagerechtje nagerechtjes

Zelfstandig naamwoord

het nagerechto

  1. het gerecht waarmee een maaltijd wordt afgesloten
    • Het nagerecht bestond uit een mousse. 
    • Als slot volgde het nagerecht. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be