naschok
Uiterlijk
- na·schok
- samenstelling van na en schok
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | naschok | naschokken |
verkleinwoord | naschokje | naschokjes |
de naschok m
- een aardbeving die plaatsvindt binnen korte tijd (enkele uren tot enkele dagen) na een andere, grotere aardbeving (de hoofdschok)
- Een aardbeving gaat vaak gepaard met vele naschokken
- Midden-Italië is op woensdagochtend opnieuw geraakt door aardbevingen, driemaal in één uur. De naschokken van de bevingen waren nog tot in Rome voelbaar. De Italiaanse premier Paolo Gentiloni heeft tegen de Italiaanse media gezegd dat tot dusver geen doden lijken te zijn gevallen. [1]
- Het woord naschok staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "naschok" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ NRC Len Maessen 18 januari 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be