naglans

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

1. De naglans van de zon die onder is gegaan.
Uitspraak
Woordafbreking
  • na·glans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord naglans naglanzen
naglansen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de naglansm

  1. indirect licht dat nog zichtbaar blijft nadat een lichtbron niet meer direct zichtbaar is
    • De naglans van de zon, die nu gans onder was, brandde nog in het verschiet met een dofrode gloed tussen de verre stammen en reeds spanden de licht-schommelende kruinen, die soms zuchtten onder een nauw voelbaar briesje, zich tot een ondoordringbaar-somber nachtgewelf ineen. [2]
  2. (figuurlijk) gunstig beleefde uitstraling van iets dat voorbij is
    • De heidense oudheid was voor hen niet minder aantrekkelijk dan de christelijke Middeleeuwen – beide model van een wereld waarin poëzie, religie en samenleving nog een harmonieuze eenheid vormden. Dat ideaal (waarvan we op Pinkpop nog de naglans kunnen opvangen) week niet zoveel af van wat Heine zelf voor ogen stond. [3]

Gangbaarheid

76 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen


IJslands

Uitspraak
Woordafbreking
  • nag·lans
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

naglans

  1. genitief bepaald mannelijk enkelvoud van nagli