een
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
- lidwoord:
- hoofdtelwoord, zelfstandig naamwoord en bijvoeglijk naamwoord:
Woordafbreking
- een
Woordherkomst en -opbouw
- erfwoord, via Middelnederlands een van Oudnederlands ēn [1][2]
Lidwoord
een
- een onbepaald lidwoord dat in het Nederlands wordt gebruikt voor een onbepaald zelfstandig naamwoord in het enkelvoud.
- Is dat een merel of een kauwtje?
- ook voor meervouden in uitroepende zinnen die verbazing over een aantal uitdrukken
- En een mensen dat er kwamen kijken!
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
- eenzelfde
- Vroeger volgden lidwoorden de naamvallen waarmee het bijbehorende zelfstandig naamwoord werd verbogen; deze verbogen vormen komen soms terug in afgeleide woorden en versteende uitdrukkingen. Streektalen kennen of kenden soms andere vormen. Het verdwijnen van deze vormen is geleidelijk gegaan en niet voor alle vormen in hetzelfde tempo. Het stelselmatig toepassen ervan lijkt bovendien altijd meer iets uit zeer verzorgde schrijftaal te zijn geweest. De vormen zijn hier in de huidige spelling vermeld, maar de schrijfwijze eene, eener en eenen waren vroeger gangbaar.
naamval | mannelijk | vrouwelijk | onzijdig |
---|---|---|---|
1e: nominatief | een oude gast | ene oude jurk | een oud paard |
2e: genitief | eens ouden gasts | ener oude jurk | eens ouden paards |
3e: datief | enen ouden gaste | ener oude jurk | enen oud paarde |
4e: accusatief | enen ouden gast | ene oude jurk | een oud paard |
samenkoppelingen met "een" lw
Uitdrukkingen en gezegden
Spreekwoorden
Verwante begrippen
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
0 | 0 | 0 | 1 |
een,
op een abacus
op een abacus
Telwoord (nl) | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 |
10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 |
20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27 | 28 | 29 |
30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 |
40 | 41 | 42 | 43 | 44 | 45 | 46 | 47 | 48 | 49 |
50 | 51 | 52 | 53 | 54 | 55 | 56 | 57 | 58 | 59 |
60 | 61 | 62 | 63 | 64 | 65 | 66 | 67 | 68 | 69 |
70 | 71 | 72 | 73 | 74 | 75 | 76 | 77 | 78 | 79 |
80 | 81 | 82 | 83 | 84 | 85 | 86 | 87 | 88 | 89 |
90 | 91 | 92 | 93 | 94 | 95 | 96 | 97 | 98 | 99 |
100 | 200 | 300 | 400 | 500 | 600 | 700 | 800 | 900 | 1000 |
106 | 109 | 1012 | 1015 | 1018 | 1021 | 1024 | 1027 | 1030 | 1033 |
1036 | 1039 | 1042 | 1045 | 1048 | 1051 | 1054 | 1057 | 1060 | 1063 |
1066 | 1069 | 1072 | 1075 | 1099 | 10100 | 10120 | 10303 | 103003 | ∞ |
Hoofdtelwoord
een
- "1", het kleinste gehele getal, het getal tussen nul en twee
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen een euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- Het juiste antwoord op opgave een is "42".
- om een hoeveelheid aan te geven
- een geheel vormend
- Deze drie partijen zijn een geworden.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
zelfstandig naamwoord, samengesteld met "een" ht
- een-tweetje
- eenbaansweg
- eenbes
- eendagsbloem
- eendagskuiken
- eendagstoerisme
- eendagstoerist
- eendagsvlieg
- eendagsvlinder
- eendagswedstrijd
- eendekker
- eendracht
- eenfase-inductiemotor
- eenfasesynchroonmotor
- eengezinswoning
- eenhendelkraan
- eenhoorn
- eenkamerappartement
- eenkamerstelsel
- eenkamerwoning
- eenkristal
- eenling
- eenmansactie
- eenmansband
- eenmansbedrijf
- eenmanscel
- eenmansfractie
- eenmansjury
- eenmansoorlog
- eenmansorkest
- eenmansruimtecapsule
- eenmanszaak
- eenmeifeest
- eennachtsijs
- eenoog
- eenoudergezin
- eenpansgerecht
- eenpartijstaat
- eenpartijstelsel
- eenpersoonsbed
- eenpersoonshuishouden
- eenpoot
- eenpoter
- eenruiter
- eensgezinswoning
- eensteensmuur
- eensterrenhotel
- eentaligheid
- eenterm
- eenverdiener
- eenvoud
- eenwieler
- [2] eenwording
- eenzaat
- eenzang
- eenzitter
- enenmale
- twee-onder-een-kapwoning
bijvoeglijk naamwoord, samengesteld met "een" ht
- een-eiig
- een-na-laatst
- eenaderig
- eenarmig
- eenassig
- eenatomig
- eenbenig
- eenbeukig
- eenbloemig
- eenbroederig
- eencellig
- eendaags
- eendelig
- eendimensionaal
- eenduidig
- eeneiig
- eenfasig
- eengestreept
- eenhelmig
- eenhoevig
- eenhokkig
- eenhoofdig
- eenhuizig
- eenjarig
- eenjukkig
- eenkennig
- eenkiemig
- eenkieuwig
- eenklauwig
- eenkleppig
- eenkleurig
- eenkolommig
- eenkoppig
- eenlagig
- eenlettergrepig
- eenlobbig
- eenlopend
- eenmalig
- eenmannig
- eenmantelig
- eenmotorig
- eenogig
- [2] eenparig
- eenpersoons
- eenregelig
- eenriemig
- eenrijig
- eenschalig
- [2] eensdenkend
- eensgegeten
- eensgezind
- eenslachtig
- [2] eensluidend
- eenspillig
- eenspletig
- eensporig
- eenstaartig
- eenstemmig
- eenstijlig
- eenstralig
- eentakkig
- eentalig
- eentallig
- eentandig
- eentongig
- eentonig
- eentoppig
- eenurig
- eenvakkig
- eenvervig
- eenvingerig
- eenvoetig
- eenvormig
- eenvoudig
- eenvuldig
- eenwaardig
- eenwandig
- eenwielig
- eenzaam
- eenzadig
- eenzelvig
- eenzijdig
bijwoord
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "een" ht als linkerdeel
hooftelwoorden samengesteld met "een" ht als rechterdeel
- achtendertighonderdeen
- achtennegentighonderdeen
- achtentachtighonderdeen
- achtentwintighonderdeen
- achtenveertighonderdeen
- achtenvijftighonderdeen
- achtenzestighonderdeen
- achtenzeventighonderdeen
- achtduizend een
- achthonderdeen
- achttienhonderdeen
- dertienhonderdeen
- drieëndertighonderdeen
- drieënnegentighonderdeen
- drieëntachtighonderdeen
- drieëntwintighonderdeen
- drieënveertighonderdeen
- drieënvijftighonderdeen
- drieënzestighonderdeen
- drieënzeventighonderdeen
- drieduizend een
- driehonderdeen
- duizend een
- eenendertighonderdeen
- eenennegentighonderdeen
- eenentachtighonderdeen
- eenentwintighonderdeen
- eenenveertighonderdeen
- eenenvijftighonderdeen
- eenenzestighonderdeen
- eenenzeventighonderdeen
- elfhonderdeen
- honderdeen
- negenendertighonderdeen
- negenennegentighonderdeen
- negenentachtighonderdeen
- negenentwintighonderdeen
- negenenveertighonderdeen
- negenenvijftighonderdeen
- negenenzestighonderdeen
- negenenzeventighonderdeen
- negenduizend een
- negenhonderdeen
- negentienhonderdeen
- twaalfhonderdeen
- tweeëndertighonderdeen
- tweeënnegentighonderdeen
- tweeëntachtighonderdeen
- tweeëntwintighonderdeen
- tweeënveertighonderdeen
- tweeënvijftighonderdeen
- tweeënzestighonderdeen
- tweeënzeventighonderdeen
- tweeduizend een
- tweehonderdeen
- veertienhonderdeen
- vierendertighonderdeen
- vierennegentighonderdeen
- vierentachtighonderdeen
- vierentwintighonderdeen
- vierenveertighonderdeen
- vierenvijftighonderdeen
- vierenzestighonderdeen
- vierenzeventighonderdeen
- vierduizend een
- vierhonderdeen
- vijfendertighonderdeen
- vijfennegentighonderdeen
- vijfentachtighonderdeen
- vijfentwintighonderdeen
- vijfenveertighonderdeen
- vijfenvijftighonderdeen
- vijfenzestighonderdeen
- vijfenzeventighonderdeen
- vijfduizend een
- vijfhonderdeen
- vijftienhonderdeen
- zesendertighonderdeen
- zesennegentighonderdeen
- zesentachtighonderdeen
- zesentwintighonderdeen
- zesenveertighonderdeen
- zesenvijftighonderdeen
- zesenzestighonderdeen
- zesenzeventighonderdeen
- zesduizend een
- zeshonderdeen
- zestienhonderdeen
- zevenendertighonderdeen
- zevenennegentighonderdeen
- zevenentachtighonderdeen
- zevenentwintighonderdeen
- zevenenveertighonderdeen
- zevenenvijftighonderdeen
- zevenenzestighonderdeen
- zevenenzeventighonderdeen
- zevenduizend een
- zevenhonderdeen
- zeventienhonderdeen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | een | enen |
verkleinwoord | eentje | eentjes |
Zelfstandig naamwoord
- dat wat in een (rang)ordening met 1 is aangeduid
- Gezondheid is bij mij altijd een.
- De een voor zijn proefwerk Nederlands was een straf voor afkijken.
- het cijfer 1
- Op zijn proefwerk stond een onderstreepte, rode een.
- Het symbool l voor "liter" wordt gemakkelijk verward met de een.
- enkel iets of iemand (als tegenstelling met meerdere)
- Zij zat daar in haar eentje en niemand die met haar praatte.
- Oké geef me er nog maar een, maar dat is dan ook echt het laatste wijntje dat ik drink.
Schrijfwijzen
Typische woordcombinaties
- [3] nog eenéén enkele erbij
- [3] me er een zijnopvallen door gedrag dat nog net aanvaardbaar is
Afgeleide begrippen
samenstellingen met "een" zn als eerste deel
samenstellingen met "een" zn als tweede deel:
Bijvoeglijk naamwoord
- verschillende zaken die zo met elkaar verbonden zijn dat ze eigenlijk een voorwerp geworden zijn
- De beroemde violist was één geworden met zijn viool.
- een en al helemaal
- Het jonge kind was een en al aandacht voor Sinterklaas en zijn Pieterbaas.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
|
|
Gangbaarheid
- Het woord een staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "een" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ een op website: Etymologiebank.nl
- ↑ 3,0 3,1 "een" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Achterhoeks
Hoofdtelwoord
een
Zelfstandig naamwoord
een
Lidwoord
een
Afrikaans
Telwoord (afr) | ||||
---|---|---|---|---|
0 | ||||
1 | 11 | 10 | 100 | 103 |
2 | 12 | 20 | 200 | 106 |
3 | 13 | 30 | 300 | 109 |
4 | 14 | 40 | 400 | |
5 | 15 | 50 | 500 | |
6 | 16 | 60 | 600 | |
7 | 17 | 70 | 700 | |
8 | 18 | 80 | 800 | |
9 | 19 | 90 | 900 |
Uitspraak
Woordafbreking
- een
Woordherkomst en -opbouw
Hoofdtelwoord
een
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Anagrammen
Drents
Hoofdtelwoord
een
Lidwoord
een
Fries
Hoofdtelwoord
een
- (dialect: Hindeloopers) een, één; het kleinste hele getal, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I
Schrijfwijzen
Luxemburgs
Uitspraak
Woordafbreking
- een
Onbepaald voornaamwoord
een
Middelnederlands
Uitspraak
- IPA: /eɛ̯n/
Woordherkomst en -opbouw
Lidwoord
een
Overerving en ontlening
- Nederlands: een, 'n
- Zeeuws: 'n
Verwijzingen
Hoofdtelwoord
een
Overerving en ontlening
Verwijzingen
Onbepaald voornaamwoord
een
Verwijzingen
Nedersaksisch
Woordafbreking
- een
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Proto-Germaanse *ainaz
Hoofdtelwoord
een
Schrijfwijzen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | een | enen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
een
Lidwoord
een
Schrijfwijzen
Antoniemen
Noord-Fries
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudfriese ēn
Hoofdtelwoord
een
Verwante begrippen
Oost-Fries
Hoofdtelwoord
een
Riograndenser Hunsrückisch
Uitspraak
- IPA: /eːn/
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudhoogduitse ein
Hoofdtelwoord
een
Sallands
Hoofdtelwoord
een
Lidwoord
een
Schrijfwijzen
Verwante begrippen
Saterfries
Uitspraak
- IPA: /eːn/
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het Oudfriese ēn
Hoofdtelwoord
een
Schots
Uitspraak
- IPA: /iːn/
Woordafbreking
- een
Zelfstandig naamwoord
een
- meervoud van ee
Stellingwerfs
Lidwoord
een
Schrijfwijzen
Twents
Hoofdtelwoord
een
Zelfstandig naamwoord
een
Lidwoord
een
Urkers
Lidwoord
een
Verwante begrippen
Veluws
Hoofdtelwoord
een
Lidwoord
een
Westfaals
Hoofdtelwoord
een
- (Münsterlands), (Zuidwestfaals) een, één; het kleinste hele getal, in Arabische cijfers 1, in Romeinse cijfers I
Schrijfwijzen
Lidwoord
een
- (Zuidwestfaals) een, 'n; een onbepaald lidwoord
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Klemtoonhomogram in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 1 lettergreep in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- Lidwoord in het Nederlands
- Hoofdtelwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Achterhoeks
- Hoofdtelwoord in het Achterhoeks
- Zelfstandig naamwoord in het Achterhoeks
- Lidwoord in het Achterhoeks
- Woorden in het Afrikaans
- Hoofdtelwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Woorden in het Drents
- Hoofdtelwoord in het Drents
- Lidwoord in het Drents
- Woorden in het Fries
- Hoofdtelwoord in het Fries
- Woorden in het Luxemburgs
- Woorden in het Luxemburgs met IPA-weergave
- Woorden in het Luxemburgs met audioweergave
- Onbepaald voornaamwoord in het Luxemburgs
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 3
- Woorden in het Middelnederlands met IPA-weergave
- Lidwoord in het Middelnederlands
- Hoofdtelwoord in het Middelnederlands
- Onbepaald voornaamwoord in het Middelnederlands
- Woorden in het Nedersaksisch
- Hoofdtelwoord in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Lidwoord in het Nedersaksisch
- Woorden in het Noord-Fries
- Hoofdtelwoord in het Noord-Fries
- Woorden in het Oost-Fries
- Hoofdtelwoord in het Oost-Fries
- Woorden in het Riograndenser Hunsrückisch
- Woorden in het Riograndenser Hunsrückisch met IPA-weergave
- Hoofdtelwoord in het Riograndenser Hunsrückisch
- Woorden in het Sallands
- Hoofdtelwoord in het Sallands
- Lidwoord in het Sallands
- Woorden in het Saterfries
- Woorden in het Saterfries met IPA-weergave
- Hoofdtelwoord in het Saterfries
- Woorden in het Schots
- Woorden in het Schots met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Schots
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Schots
- Woorden in het Stellingwerfs
- Lidwoord in het Stellingwerfs
- Woorden in het Twents
- Hoofdtelwoord in het Twents
- Zelfstandig naamwoord in het Twents
- Lidwoord in het Twents
- Woorden in het Urkers
- Lidwoord in het Urkers
- Woorden in het Veluws
- Hoofdtelwoord in het Veluws
- Lidwoord in het Veluws
- Woorden in het Westfaals
- Hoofdtelwoord in het Westfaals
- Münsterlands
- Zuidwestfaals
- Lidwoord in het Westfaals