Naar inhoud springen

iedereen

Uit WikiWoordenboek
  • ie·der·een

iedereen

  1. elke persoon
     Jack was een kale man van in de zestig die 35 jaar geleden zelf de PCT had gelopen. Het ging er volgens hem destijds heel anders aan toe dan nu. ‘Mijn rugzak woog wel 20 kilo, en nu loopt iedereen met dat ultralichte spul.[3]
     Mensen zijn van slag en geschokt. Na een maand waarin iedereen verwachtte dat het zou gaan gebeuren, waren we er zo'n beetje over uit dat die nog best een tijd vol zou kunnen houden. Dit is een donderslag bij heldere hemel en Rome zal vandaag in rouw zijn."[4]
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]
  1. "iedereen" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. iedereen op website: Etymologiebank.nl
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. Bronlink geraadpleegd op 21 april 2025 Weblink bron “Bedroefde reacties op dood van paus: 'Miljoenen mensen geïnspireerd'” (21 april 2025), NOS
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


iedereen

  1. iedereen; elke persoon


iedereen

  1. iedereen; elke persoon