zesenzeventig

Nederlands


0	0	7	6

zesenzeventig,
op een abacus

Geluid: zesenzeventig (hulp, bestand)
IPA: / ˈzɛsənˌsevə(n)təx / (5 lettergrepen); soms met nadruk ter onderscheiding van "zesennegentig": /ˈzɛsənˌzøvəntəx/

zesenzeventig

"76", het getal tussen vijfenzeventig en zevenenzeventig, zeventig plus zes
1. om een hoeveelheid aan te geven
  - De totale kosten bedragen zesenzeventig euro en zevenendertig cent.
2. om een plaats in een volgorde aan te geven
  - Het juiste antwoord op opgave zesenzeventig is "42".

zelfstandig naamwoord samengesteld met "zesenzeventig" ht

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "zesenzeventig" ht

bijwoord

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zesenzeventig" ht als linkerdeel

hooftelwoorden samengesteld met "zesenzeventig" ht als rechterdeel

1. het getal 76

de zesenzeventig v / m

dat wat in een (rang)ordening met 76 is aangeduid
- Het is weer de zesenzeventig die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen?
- Haar zevenenzeventigste verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de zesenzeventig eenmaal voorbij was.

de zesenzeventig mv

groep van 76 eenheden
- De zesenzeventig zijn natuurlijk blij, maar laten we ook denken aan het verdriet van de vier die zijn afgewezen.

Het woord zesenzeventig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zesenzeventig	zesenzeventigs
verkleinwoord	zesenzeventigje	zesenzeventigjes