Arabisch

Nederlands

ISO 639-3
ara
bestand

Uitspraak

• Geluid:  Arabisch    (hulp, bestand)
• IPA: /ɑ'rabis/

Woordafbreking

• Ara·bisch

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van Arabië met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	Arabisch	Arabischer
verbogen	Arabische	Arabischere
partitief	Arabisch	Arabischers	-

Zelfstandig naamwoord

Arabisch o

1. (taal) een taal oorspronkelijk van het Arabisch schiereiland en de taal waarin de Koran gelezen hoort te worden
2. een van het Aramitisch afgeleid alfabet dat gebruikt wordt voor het schrijven van het Arabisch, Perzisch, Pashto, Urdu en Oeigoers

Hyponiemen

• Golf-Arabisch, Saudi-Arabisch, Standaardarabisch, mozarabisch, Mozarabisch

Vertalingen

    1. een taal oorspronkelijk van het Arabisch schiereiland en de taal waarin de Koran gelezen hoort te worden   

Afrikaans: Arabies (af) Albanees: Arabishte (sq) Arabisch: العربية (ar) Armeens: Արաբերեն (hy) Azeri: Әрәб (az) Baskisch: Arabiarra (eu), Arabiera (eu) Bulgaars: арабски (bg) Catalaans: àrab (ca) Chinees: 阿拉伯语 (zh) Cornisch: Arabek (kw) Deens: arabisk (da) Duits: Arabisch (de) o Engels: Arabic (en) Estisch: araabia keel (et) Faeröers: arabiskt (fo) Fins: arabia (fi) Frans: arabe (fr) Fries: Arabysk (fy) Georgisch: არაბული (ka) Grieks: αραβικά (el) Gujarati: અરબી (gu) Hebreeuws: ערבית (he) Hindi: अरबी (hi) Hongaars: arab (hu) Ido: arab (io) Iers: Araibis (ga) IJslands: arabíska (is) m Indonesisch: bahasa Arab (id) Interlingua: arabe (ia) Italiaans: arabo (it) Japans: アラビア語 (ja) (Arabiago) Jiddisch: אַראַביש (yi) Khmer: ភាសាអារ៉ាប (km) Koerdisch: erebî (ku) Koreaans: 아라비아어 (ko)

Kroatisch: arapski (hr) Lets: arābu (lv) Litouws: arabų (lt), arabiškai (lt) Macedonisch: арапски (mk) Maleis: bahasa Arab (ms) Maltees: Għarbi (mt) Moksja: амкарань Mongools: Араб (mn) Nepali: अरबी Noors: arabisk (no) Occitaans: Arab (oc) Oekraïens: арабська (uk) v Perzisch: عربى (fa) Pools: arabski (pl) m Portugees: arábico (pt) m Roemeens: arabă (ro) Russisch: Арабский (ru) Servisch: арапски (sr) Sloveens: arabščina (sl) Somalisch: Af-Carabi (so) Spaans: árabe (es) Swahili: Kiarabu (sw) Tadzjieks: арабӣ (tg) Tagalog: Arabo (tl) Tamil: அரபிக் (ta) Thai: ภาษาอาหรับ (th) Tsjechisch: arabština (cs) v, arabsky (cs) Turks: Arapça (tr) Urdu: عربي (ur) Vietnamees: Tiếng A-rập (vi) Waals: arabe (wa) Wit-Russisch: арабская (be) Zoeloe: isiArabhiya (zu) 7 Zweeds: arabiska (sv)

    2. een van het Aramitisch afgeleid alfabet dat gebruikt wordt voor het schrijven van het Arabisch, Perzisch, Pashto, Urdu en Oeigoers   

Arabisch: العربية (ar) Chinees: 阿拉伯字母 (zh) Duits: arabisch (de) Engels: Arabic (en) Fins: arabia (fi) Frans: arabe (fr) Hebreeuws: ערבית (he) Ido: arab (io)

Indonesisch: huruf (id) arab (id) Interlingua: arabe (ia) Italiaans: arabo (it) Japans: アラビア文字 (ja) Portugees: árabe (pt) Spaans: árabe (es) Turks: Arap alfabesi (tr) Zweeds: arabiska (sv)

	stellend
onverbogen	Arabisch
verbogen	Arabische

Bijvoeglijk naamwoord

Arabisch

1. (demoniem) verwijzend naar de Arabische taal, cultuur, het alfabet of Arabië

Vertalingen

    1. verwijzend naar de Arabische taal,cultuur,het alfabet of Arabië   

Arabisch: عربي (ar) Chinees: 阿拉伯的 (zh) Duits: arabisch (de) Engels: Arab (en) Esperanto: araba (eo) Estisch: araabia (et) Fins: arabialainen (fi) Frans: arabe (fr) Hebreeuws: ערבי (he) m ('aravi) , ערביה (he) v (A'rvia) , ערבים (he) m (Aravim/Arvim) Ido: arab (io) m, araba (io) v

Interlingua: arabe (ia) Italiaans: arabo (it) Oekraïens: арабський (uk) m Portugees: árabe (pt) Spaans: árabe (es) Tsjechisch: arabský (cs) Turks: Arap (tr) Zweeds: arabisk (sv)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord Arabisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Duits

Uitspraak

• Geluid:  Arabisch    (hulp, bestand)
• IPA: /aˈʀaːbɪʃ/

Woordafbreking

• Ara·bisch

Woordherkomst en -opbouw

• Deadjectief van arabisch

	enkelvoud	meervoud
nominatief	Arabisch, das Arabische	-
genitief	(des) Arabischen	-
datief	(dem) Arabischen, auf Arabisch	-
accusatief	Arabisch, das Arabische	-

Zelfstandig naamwoord

Arabisch o

1. (taal) Arabisch.

   «Das Arabisch kennt viele verschiedene Varietäten und Dialekte.»

   Het Arabisch kent veel verschillende variëteiten en dialecten.

2. Arabisch (alfabet).

   «Es gibt für jedes Schriftzeichen im Arabischen drei Formen: eine für den Wortanfang, eine für das Wortinnere und eine für das Wortende.»

   Er zijn voor elk teken in het Arabisch drie vormen: één voor het begin van het woord, één voor in het woord en één voor aan het eind van het woord.

Antoniemen

• [1] Aramäisch, Hebräisch, Koptisch, Kurdisch, Persisch
• [2] Devanagari, Griechisch, Hebräisch, Kyrillisch, Lateinisch, Syrisch

Afkorting

• (ISO 639-1) ar, (ISO 639-2) ara

Hyperoniemen

• [1] semitische Sprache
• [2] Alphabet, Schrift