zeven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

0 0 0 7
zeven,
op een abacus


Telwoord (nl)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
Uitspraak
Woordafbreking
  • ze·ven
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

[A] zeven

  1. "7", het getal tussen zes en acht
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zeven euro en zevenendertig cent. 
       Dit zou toch niet mijn laatste nacht op aarde worden? Met zeven andere hikers zou ik de nacht in deze piepkleine ruimte van drie bij drie meter moeten doorbrengen.[6]
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • Het juiste antwoord op opgave zeven is "42". 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

bijwoord

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zeven" ht als rechterdeel
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1.1] een op de zeven
    elke zevende, 14%
Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord zeven zevens
verkleinwoord zeventje zeventjes

Zelfstandig naamwoord

[A] zeven v / m

  1. het cijfer "7"
    • Hij schrijft zo onduidelijk dat ik niet weet of hier een één of een zeven staat. 
  2. dat wat in een (rang)ordening met 7 is aangeduid
    • Het is weer de zeven die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Ze dacht dat ze niets van het examen had begrepen, maar ze haalde toch een zeven. 

zeven mv

  1. groep van 7 eenheden
    • De grote zeven zijn natuurlijk blij met dit beleid, maar alle kleinere bedrijven worden juist benadeeld. 
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zeven
zeefde
gezeefd
zwak -d volledig

Werkwoord

[B] zeven

  1. overgankelijk de grote van de kleine deeltjes scheiden met behulp van een zeef
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

de zevenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zeef

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[7]

Meer informatie

Verwijzingen


Zeeuws

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Middelnederlandse sēven

Hoofdtelwoord

zeven

  1. zeven; "7", het getal tussen zes en acht