una

Uit WikiWoordenboek

Catalaans

Woordherkomst en -opbouw

Lidwoord

una v

  1. een


Italiaans

Uitspraak

bijvoeglijk naamwoord, lidwoord

onbepaald voornaamwoord

Woordafbreking
  • u·na
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

una v

  1. een

Lidwoord

una v

  1. een
Opmerkingen
  • Wordt voor woorden die met een klinker beginnen verkort tot un

Onbepaald voornaamwoord

una v

  1. een, iemand


Latijn

Uitspraak
Woordafbreking
  • u·na
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

una v

  1. één
Overerving en ontlening


Spaans

Telwoord (spa)
0
1 11 21 10 100 103
2 12 22 20 200 106
3 13 23 30 300 109
4 14 24 40 400 1012
5 15 25 50 500 1015
6 16 26 60 600 1018
7 17 27 70 700 1021
8 18 28 80 800 1024
9 19 29 90 900 1027
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

una

  1. één

Werkwoord

vervoeging van
unir

una

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van unir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van unir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van unir
vervoeging van
unirse

una

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van unirse
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van unirse
  3. gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van unirse