enig
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- enig
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘onbepaald voornaamwoord’ voor het eerst aangetroffen in 1230 [1]
- afgeleid van een met het achtervoegsel -ig [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | enig | eniger | enigst |
verbogen | enige | enigste |
Bijvoeglijk naamwoord
enig
- leuk, aardig, schattig
- Wat een enig hondje!
- uniek [3]
- Dit is enig in zijn soort.
- Dat zijn de enige die nog over zijn.
Vertalingen
1. leuk, aardig, schattig
2. uniek
Onbepaald voornaamwoord
- een kleine mate
- enig enthousiasme is wel gewenst.
- het maakt niet uit welk
- Op enig moment moet ik je vandaag even spreken.
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord enig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'enig' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Onbepaald voornaamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %