boom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- boom
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘houtachtig gewas’ voor het eerst aangetroffen in 701 [1]
=
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boom | bomen |
verkleinwoord | boompje | boompjes |
Zelfstandig naamwoord
boom m
- (plantkunde) een meerjarige plant die als karakteristiek heeft dat hij één of meer verhoute stammen heeft
- een stok of buis waarmee een microfoon op de optimale locatie kan worden gehouden
- (zeilvaart) rondhout aan de onderkant van een langsgetuigd zeil, anders dan de giek
- (scheepvaart) een stok waarmee een schip voortbewogen kan worden
- (bouwkunde) zijkant van een trap of ladder waar de treden of sporten aan bevestigd zijn
- (informatica) een abstracte datastructuur gelijkend op [1]
- (informeel) lang gesprek
- Een boom over iets opzetten.
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
- [1] plant, stam, boomtop, kerstboom, boomkap
- [2] microfoon
- [3] rondhout, langsgetuigd, zeil, giek
- [4] schip
Uitdrukkingen en gezegden
- een boom van een vent
- hij kan me de boom in
- Aan de vruchten kent men de boom.
je kunt alleen iemand echt leren kennen door de dingen die doet en de manieren waarop iemand dingen aanpakt
- Gebaseerd op Matteus 7:17-18
- Als een blad van een boom veranderen/omkeren
geheel anders zijn, geheel anders gaan gedragen
- Botertje aan de boom zijn of Het is botertje tot de boom
alles gaat goed zonder problemen
- Botertje tot de boom
- De kat uit de boom kijken
- Door de bomen het bos niet meer zien
door een overvloed aan informatie het overzicht verliezen
- Een appel valt niet ver van de boom
- Hoge bomen vangen veel wind.
bekende/belangrijk mensen of met een hoge functie krijgen sneller commentaar of kritiek
- Men moet de boom buigen als die jong is.
goede gewoonten kunnen het beste al jong worden aangeleerd
- Men moet geen oude bomen verpoten/verplaatsen.
je moet geen oude mensen uit hun vertrouwde omgeving halen
- een dood paard aan een boom (vast)binden
te voorzichtig zijn
Vertalingen
1. Meerjarige plant met houten stam
|
|
4. Vaarboom
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boom | booms |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
boom m
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bomen |
boom
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bomen
- Ik boom.
- gebiedende wijs van bomen
- Boom!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bomen
- Boom je?
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord boom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "boom" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Afrikaans
Uitspraak
Zelfstandig naamwoord
boom
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
boom | booms |
Zelfstandig naamwoord
boom
- (zeilvaart) giek, hout of buis aan de onderkant van het grootzeil
- boem, geluid van een explosie.
- (economie) periode van hoogtij in de economie, sterke hoogconjunctuur.
- stok of buis waarmee een microfoon op de optimale locatie kan worden gehouden.
Middelnederlands
Zelfstandig naamwoord
boom
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Heteroniem in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Scheepvaart in het Nederlands
- Bouwkunde in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Afrikaans
- Woorden in het Afrikaans met IPA-weergave
- Woorden in het Afrikaans met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Afrikaans
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Economie in het Engels
- Woorden in het Middelnederlands
- Woorden in het Middelnederlands van lengte 4
- Zelfstandig naamwoord in het Middelnederlands
- Plantkunde in het Middelnederlands